Wat moet je kunnen voor CWO-1?

Onderstaande informatie kun je vinden op de CWO site. Ik heb de benodigde informatie voor jou uitgesorteerd.

2.2.4 Diploma Windsurfen I
Als de cursist aan al deze eisen heeft voldaan, dan zal hij/zij veilig onder begeleiding kunnen
surfen op rustig binnenwater. De onderstaande punten kan de cursist uitvoeren tot en met
windkracht 12 knts.
Materiaal:
Het board heeft zoveel drijfvermogen dat de cursist het zeil zonder moeite kan optrekken met het
ophaalkoord. Een zeil dat voor de cursist gemakkelijk hanteerbaar is en sturing geeft aan het
board.


2.2.4.1 Eisen Praktijk

  1. Op- en aftuigen
  2. Veiligheid en omgeving
  3. Dragen van board en tuig
  4. Basishouding
  5. Vaarhouding
  6. Zeilsturing
  7. ZeilstandenOverstag gaan
  8. Gijpen
  9. Opkruisen
  10. Wegsurfen en aankomen


    2.2.4.2 Eisen Theorie

    1. Knopen en steken
    2. Surftermen
    3. Onderdelen
    4. Veiligheid en omgeving
    5. Reglementen
    6. Materiaal en onderhoud


    Aanbevolen literatuur:
     Het Zeilboek J. Peter Hoefnagels, Uitgeverij Het Goede Boek,
    ISBN 90 240 0667 8
     Windsurfen 101 W.A.J. Eckhardt

2.2.4.3 Toelichting op de praktijkeisen

  1. Op- en aftuigen
    Board klaarleggen, vin en eventueel zwaard monteren. Baseplate monteren. De twee mast
    delen schoon in elkaar schuiven. Mast in de mastslurf doen. Mastvoet erin, de neerhaler rijgen
    en aantrekken in de klem vastzetten en lijn borgen. Giek op de juiste hoogte op de mast
    bevestigen. Uithaler rijgen en aantrekken, in de klem vastzetten en overige lijn borgen.
    Ophaalkoord bevestigen en tuigage aan het board koppelen. Aftuigen in omgekeerde volgorde
    van optuigen, schoonmaken en opruimen.
  2. Veiligheid en omgeving
    Op- en aftuigen: rekening houden met de wind, omgeving en omstanders.
    Noodstop: op een veilige manier tuigage in het water leggen en zo nodig zelf in het water
    springen. Bij voorkeur de giek en/of de voetbanden vasthouden.
    Noodsein geven: met beide armen gestrekt kruisende beweging boven het hoofd maken.
    Gesleept worden door een volgboot of andere surfer. Efficiënt peddelen met board (en tuig).
    Verantwoord varen ten opzichte van medewatersporters. Blijf ten alle tijden bij je board.
  3. Dragen van board en tuig
    Het board en tuig op een veilige manier in twee delen naar het water dragen. Indien mogelijk
    of nodig met twee personen.
  4. Basishouding
    Board halve wind, mast tussen beide voeten in, tuig op een ergonomische (let op je rug)
    manier uit het water trekken. Masthand aan de mast of twee handen aan het ophaalkoord.
    Armen gestrekt. Zeil aan lij zijde en een haakse hoek tussen het board en het zeil.
  5. Vaarhouding
    Vanuit de basishouding beide voeten achter de mast zetten, hierna de zeilhand plaatsen en
    aantrekken. Rechte rug, armen licht gebogen en mast rechtop.
  6. Zeilsturing
    Tijdens het varen door middel van zeilsturing rechtdoor en in bochten kunnen varen.
  7. Zeilstanden
    Op alle koersen het zeil zo voeren dat er voortstuwing is. Voor de wind varen is geen bindende
    verplichting.
  8. Overstag gaan
    Van minimaal halve wind door de wind naar maximaal halve wind over de andere boeg
    draaien, waarbij via de nose om de mast heen wordt gelopen. Tijdens de gehele draai mag de
    mast of het ophaalkoord worden gebruikt om het board te draaien. Tijdens de overstag mag
    hoogte worden verloren, maar niet meer dan dat in één rak kan worden gecompenseerd.
  9. Gijpen
    Van minimaal halve wind naar maximaal halve wind met de tail door de wind draaien.
    Tijdens de gehele draai mag de mast of het ophaalkoord worden gebruikt om het board te
    draaien.
  10. Opkruisen
    Met behulp van enkele aanwijzingen naar een onbezeild bovenwindse lijn kunnen varen.
  11. Wegsurfen en aankomen
    Onder begeleiding binnen een straal van twee boardlengtes op een veilige manier bij een van te voren bepaald punt kunnen aankomen. Vervolgens dient men naar de kan te peddelen of zwemmen. Ook van dit punt weer op een veilige manier kunnen wegvaren. Dit zowel bij punten op hogerwal als op lagerwal.